Het Wevershof, een arbeiders beluik in de Zonnekemeers
Wevershof, bouwgeschiedenis, samenvatting

Inleiding
Een arbeidersbeluik werd ook een "Fortje" genoemd. Een beluik is een omheinde of besloten pand met een binnenkoer. In de 19de eeuw bij het begin van de industrialisatie trokken heel wat minder begoede mensen naar de stad op zoek naar werk. Er ontstond nood aan betaalbare woningen. Brugge telde in die tijd ook veel behoeftigen: in 1850 leefden ongeveer 45% van de mensen van de openbare onderstand. Heel wat eigenaars die in de stad een open ruimte (koer) bezaten, vooral in de nabijheid van een bedrijf, zagen een kans om op korte termijn geld te maken van die ruimte.

Ze bouwden zo goedkoop mogelijk zoveel huisjes als mogelijk in die ruimte, meestal eenlaagshuisjes, ook "cameren" genoemd. (De huisjes in het Wevershof hadden wel 1 verdieping). Er bestonden toen bijna geen normen of verordeningen voor het bouwen.
De bouwaanvragen, als ze al bestonden, waren heel summier. Voor de oorspronkelijke bouw van het Wevershof is zelfs geen bouwvergunning te vinden. De voorzieningen voor hygiëne en comfort waren volkomen ontoereikend (in het Wevershof werden prive toiletten pas gedeeltelijk in 1932 voorzien). Privacy was onbestaande. De fortjes waren over 't algemeen alleen bereikbaar via een smal poortje of toegang.

Hiernaast het Wevershof rond 1900. In vele gevallen zoals ook hier waren de huisjes overbevolkt. Er waren toen 28 huisjes en 170 bewoners. Bij de oprichting vóór 1835 waren er 33 huisjes.

Op de bewoning ervan was geen controle: vele huisjes werden door de arme bewoners of door de eigenaar nog eens onderverhuurd zodat er meerdere families kwamen wonen in een huisje

Uit de bevolkingsregisters blijkt dat de huisjes meestal door mensen met laagbetaalde beroepen bewoond werden: werkmannen, wevers, schoenmakers, schilders, kantwerksters, spinsters, ....

Er waren echter ook fortjes die paalden aan de straat. Arbeidershuisjes op een rij zoals de nu gerestaureerde rij aan het einde van de Vlamingdam werden ook een fortje genoemd alhoewel het eigenlijk geen beluik was.

Begin 1900 waren er in Brugge een 50-tal fortjes. In de loop van de 20ste eeuw verdwenen de fortjes. Enkele werden gerestaureerd.

Het Wevershof werd via de stichting "Leon De Meulemeester" opgenomen in het bestand van de Godshuizen. het bevat nu 11 gerestaureerde woningen aangevuld met 3 huisjes langs de Zonnekemeers

Hiernaast het Wevershof na de renovatie van 1996: een groot contrast met de foto van rond 1900.

Samen met het fortje 't Kattepoortje in de Oude Gentweg nr 153-157 (in 1901 8 huisjes en 25 inwoners) zijn het de 2 enige volledig bewaarde en gerenoveerde beluiken

De bouwgeschiedenis van het Wevershof van boomgaard, open erf, naar een overbevolkt arbeidersbeluik en tenslotte naar een riante oase van rust, heeft heel wat aspecten en vragen daarom hebben we geschiedenis uitgesplitst in 4 webpagina's:

- Wevershof, bouwgeschiedenis, samenvatting (deze pagina)

Voor wie meer wil weten of voor de gevorderde Bruggeling:

- Wevershof, bouwgeschiedenis tot 1900 ( klik hier om direct op deze pagina te komen)
- Wevershof, bouwgeschiedenis vanaf 1900 ( klik hier om direct op deze pagina te komen)
- Wevershof en de meubelfabriek Claeys (klik hier om direct op deze pagina te komen)

De driehoek gevormd tussen de Begijnhofgracht, de Reie en de Nieuwe Meers of rue du Soleil (nu Zonneke Meers) is de bakermat voor het latere Wevershof.
(zie kadasterkaart uit 1831 hieronder):

Dit gebied kan bij de aanvang van de 16de eeuw grofweg verdeeld worden in 3 delen
- deel 1: Op de hoek aan de Reie: een bedrijfsgebied,
- deel 2: Een heester met boomgaard of erf
- deel 3: Een rij van kleine werkmanshuisjes aan de Nieuwe meers (Zonnekemers).
Het turkoois duidt het gebied aan van de voormalige firma "meubelen Claeys".

Die drie delen zijn in loop van de verdere geschiedenis met elkaar vervlochten geraakt en dan weer gescheiden. Die geschiedenis wordt in de bovenvermelde website pagina's meer gedetailleerd uitgelegd.
Op deze pagina schetsen we die geschiedenis in grove trekken ingedeeld op basis van bedrijfsactiviteit die plaats vindt in bovenvermeld deel 1, met onderverdeling volgens eigenaar en de uitbater van de bedrijfsactiviteit.
(adressen zijn herleid naar de huidige adresaanduiding, datums zijn soms afgerond).

1. De brandewijnstokerij (1692-1840)

tot 1777
Eigenaar pand en uitbater
: bij de aanvang in 1692 is E.Troch eigenaar, daarna zijn er diverse eigenaars en uitbaters tot 1777:( ze woonden telkens in Zonnekemeers 1)

tot 1840
Eigenaars pand : familie Sporkman ( 1777-1794) en familie Van Strate (1777- 1840)

uitbaters: Frans Sporkman tot 1794 en Jan Van Strate tot 1799, Willem Van Strate tot 1829 en Louis Van Strate tot 1840 (ze woonden in Zonnekemeers 1)

Rond 1692 wordt het pand naast de Reie door de heer Troch ingericht als stokerij. In 1777 koopt een jeneverstoker Frans Sporkman uit Schiedam (Nederland) de stokerij op. Zijn schoonzone Jan Van Strate, eveneens jeneverstoker uit Schiedam, komt bij hem inwonen. Willem Van Strate, de zoon van Jan Van Strate geboren in Schiedam volgt zijn vader op. Willem trouwt met Anne Bouvy uit een begoede Brugse familie. Willem Van Strate wordt in 1828 vrederechter in Gistel. Zijn zoon Louis Van Strate in Brugge geboren zet dan de stokerij verder.

Frans Sporkman en Jan Van Strate kopen de naastliggende heester met erf van deel 2 op en later ook de huisjes van deel 3. De huisjes langs de Zonnekemeers van deel 3 worden na de dood van Willem Van Strate opnieuw verkocht.

Louis bouwt rond 1834-1835 het beluik dat later het Wevershof wordt genoemd.
Louis van Strate verhuist omwille van financiële moeilijkheden tijdelijk naar Gent in 1837 maar keert terug naar de Zonnekemeers 1 maar kan de neergang van de stokerij rond 1840 niet stoppen.

Hij verhuist naar Oostkamp waar hij hoogstwaarschijnlijk stoker is in de stokerij van zijn schoonfamilie Goethals. Louis is getrouwd met Maria Goethals. Ook daar lopen de activiteiten van de stokerij in 1846 ten einde.

Wat er na 1840 gebeurt met de stokerij in de Zonnekemeers is moeilijk te achterhalen.
Al onder Willem Van Strate was er ook een activiteit rond verdeling van dranken gestart en misschien werden de gebouwen ten dele gebruikt als magazijn. Wel is bekend dat het huis in die periode verpacht wordt als winkel telkens met diverse activiteiten.

In 1846 komt Louis met zijn familie terug naar Brugge en woont dan in het huis in de Zonnekemeers, gelegen tegenover de fabriek. Dat huis is eigendom van zijn moeder en wordt nu het koetshuis genoemd. Uit akten komt naar voor dat in dat huis een bakkerij is ingericht. Louis zoekt een andere bestemming voor zijn fabriek. Rond 1846-1848 start de familie Vandeputte uit Maldegem er een aardappelmeelfabriek.

2. De aardappelmeelfabriek: (1846-1854)

Eigenaar pand :Louis Van Strate (1846- 1854)
Uitbaatsters: Amélie Vandeputte (1846-1852) en Clémence Van Bunnen (1848-1854)

De familie Vandeputte uit Maldegem:
Amélie Vandeputte is degene van de familie die de fabrikante wordt genoemd en is "amidonnier" en "féculiste" (zetmeelspecialiste). Sophie Vande Putte baatte al voor 1846 in de Zonnekemeers een winkel uit. De familie Vandeputte woonde toen ook al in de Zonnekemeers 1. Sophie verhuist in 1846 naar het huis waar Louis nu woont. Vermoedelijk is rond 1846 de aardappelmeel fabriek opgericht.

De familie Van Bunnen uit Gent komt in 1848 wonen in de Zonnekemeers 1 terwijl de familie Vandeputte, ook Sophie, verhuist naar de Suveestraat. In 1850 vraagt Clémence Van Bunnen een patent aan voor de aardappelmeel- en siroopfabriek aan. Vader Van Bunnen was bakker en vervolgens chocolatier in Gent samen met dochter Clémence.

Het ziet ernaar uit dat de families Vandeputte en van Bunnen samen de aardappelmeelfabriek leiden. Het bedrijf wordt tot 1854 in de Almanach du commerce et de l'industrie vernoemd onder de naam Vandeputte. Anderzijds blijkt dat Clémence Van Bunnen rond 1850 het voortouw neemt. Amélie bezit wellicht geen goede gezondheid en sterft in 1852.

In 1849 wordt Brugge voor de tweede keer getroffen door een strenge cholera-epidemie met 528 doden. De stad neemt heelwat maatregelen onder andere het inspecteren van de "forten", waarvan de eigenaren per politiereglement saneringswerken moeten uitvoeren. Er kan verondersteld worden dat ook het fort van Louis Verstraete daaronder viel.

Louis Van Strate heeft zich rond 1849 weer in financiële problemen gewerkt. In 1850 wordt de eigendom van Louis in beslag genomen en gedwongen te koop aangeboden. Mogelijks had hij problemen wegens onbetaalde leningen voor investeringen in de aardappelmeelfabriek en saneringen in het beluik?. Om verschillende redenen gaat de verkoop niet door, maar in 1851 wordt terug een annonce geplaatst in verband met een in beslagname en verkoop. Ditmaal ontvlucht Louis de schande en verhuist in 1851 met zijn familie naar Brussel. Hij baat daar een beenhouwersbedrijf uit in de Kleine Beenhouwerstraat.

Nochtans kan ook die gedwongen verkoop afgewend worden en blijft Louis eigenaar van Zonnekemeers 1 en gaat de uitbating van de aardappelmeel- en siroopfabriek gewoon door. Toch kan Clémence de neergang van de fabriek niet afwenden en stopt ze de activiteiten rond eind 1854. De familie Van Bunnen verhuist in 1855 naar Gent. Clémence Van Bunnen trouwt er in 1855 met de Bruggeling Charles Vanderhofstadt. Zij gaan wonen in de Wollestraat 16 in Brugge. Clémence kan het niet laten en richt haar eigen zetmeelfabriek op aan de Coupure 62.

Hierbij moet ook vermeld worden dat Brugge en meer speciaal de Meersenbuurt in 1854 voor de derde maal getroffen wordt door een cholera-epidemie met 350-tal overlijdens.
Ditmaal treedt de stad op advies van de Gezondsheidcommissie drastischer op en verklaart o.a. 2 beluiken onbewoonbaar: het beluik in de Zonnekemeers en in de Oostmeers.
In 1855 zijn blijkbaar de nodige saneringen door de eigenaars uitgevoerd, want er worden geen huizen in Brugge meer onbewoonbaar verklaard.

Vanaf 1855 worden bijna maandelijks annonces geplaatst in de Brugse kranten om de eigendom van Louis te verkopen, zonder succes , niettegenstaande de zeer lage inzetprijzen.

Bij gebrek aan een invulling in de bewonersregisters in de Zonnekemeers 1 tussen 1854 en 1866 moeten we besluiten dat er in die periode op de Zonnekemeers 1 geen bewoning is.

In het jaar 1856 waren er geen annonces om dan in 1857 weer opnieuw te beginnen.
Wellicht is dit in verband met het feit dat Louis Van Strate met zijn familie in 1856 naar Argentinië verhuist. Mogelijks heeft Louis iemand aangesteld om zijn zaken te regelen voor hij vertrok of heeft de rechtbank een curator aangesteld.
In 1859 is de eigendom van Louis dan toch verkocht geraakt aan Jan De Schrijver,
kolenhandelaar en grootgrondbezitter uit Brugge.
Daarmee valt het gordijn voor het optreden van de familie Van Strate in Brugge.

3. Magazijn: (1860- 1870)

Eigenaar: Jan De Schrijver (1864- 1869)
Uitbater: Jan De Schrijver

De familie De Schrijver woont in de "Speeghelreie" ( nu Spinolarei 1en 2). Volgens de kadastrale legger is de fabriek in 1864 al omgebouwd tot magazijn, waarschijnlijk een kolenmagazijn gezien het beroep van Jan De Schrijver.

In 1866 wordt Brugge andermaal door een ongemeen besmettelijke cholera epidemie getroffen. Blijkbaar hadden de vroegere politieverordeningen en de opgelegde sanering niet het vehoopte resultaat en worden er meer doortastende maatregelen geëist. Wellicht is dat de reden voor een complete renovatie van het beluik in de Zonnekemeers.

Tegen 1870 is het domein opnieuw verkaveld, gerenoveerd, deels gesloopt en gereconstrueerd door de familie De Schrijver. Jan De Schrijver zelf sterft in 1869.

Het Wevershof wordt door de reconstructie een apart gesloten geheel, los van de fabriek. De huisjes op het fabrieksterrein worden gesloopt. De toegang tot het beluik wordt verbreed. De vervuilde buitengracht wordt ingekokerd. Het aantal huisjes wordt teruggebracht tot 28.

In 1870 werd het totale domein verkocht aan Vincent Steyaert ook een kolenhandelaar.

4. Fabriek van olie en vetten (1870- 1906)

Eigenaar: Vincent Steyaert (1872-1906) (woont in de Meestraat 6-8, huis "De Lelie")
Uitbater: Charles Strubbe (1872- 1906?) (woont in de Katelijnestraat C64)

In 1872 vraagt Charles Strubbe een vergunning voor het uitbaten van een fabriek voor olie en vetten.
In 1875 vraagt Vincent Steyaert een vergunning voor het opslaan van guano in de Zonnekemeers.

De stad legt in 1870 de officiële naam vast van het arbeidersbeluik als het "Wevershof" en het Wevershof krijgt een eigen huisnummering.

De familie Steyaert verhuist naar Gent in 1879.
Over de familie Strubbe vinden we geen informatie.

5. De meubelfabriek van de gebr. Claeys (1907-1998?)

Eigenaar en uitbater: de Gebroeders Claeys (Hector, Aimé en Louis), later Aimé en zoon, later Etienne en zonen. ( ze wonen in de Zonnekemeers 1)

In 1907 verkoopt Vincent Steyaert het deel 1 (huis met de fabriek) aan de gebroeders Claeys die er een meubelfabriek inrichten. In 1911 bouwen ze aan de straatkant het pand dat nu nog bestaat als toonzalen voor hun meubelen. In de loop van de navolgende decennia vergroten ze ook de ateliers en hangars.

In 1924 en 1925 worden de gebr. Claeys verwikkeld in de aankooppolitiek van het Bestuur der Burgelijke Godshuizen, waardoor hun uitbreidingsplannen naar het Wevershof niet verwezenlijkt kunnen worden. Ze bekomen wel door ruil een grensaanpassing met het Wevershof.

In 1938 bij het aanleggen van de verbindingsweg tussen het Sint-Janshospitaal en de Minnewaterkliniek konden ze van de gelegenheid gebruik maken om op de grens met het Wevershof en langs de Zonnekemeers nieuwe burelen te bouwen.

Door de neergang van de meubelindustrie worden ze tenslotte verplicht hun zaak op het einde van de 20ste eeuw te stoppen en het domein te verkopen. Er wordt in 1994 nog een poging gedaan om het pand om te vormen tot een studentenresidentie voor het Europacollege, die mislukt.

Tenslotte wordt het domein verkocht aan een promotor uit Knokke die er in 2002 een appartementsgebouw opricht.

6. Wevershof wordt Godshuis (1924- heden)

Eigenaar en beheer: het Bestuur der Burgerlijk Godshuizen (BBG) (1924-1925) , De Gemeentelijke Commissie van de Openbare Onderstand (COO)(1925-1976), Het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW) (1976- heden)

In 1924 koopt het BBG het Wevershof van de familie Vincent Steyaert, die ondertussen in Gent woont. Het BBG doet dit vanuit haar opdracht om aan minder begoede personen een betaalbaar huis te bieden met de nodige comfort en hygiëne. De ligging tussen het Begijnhof en het Sint-Janshospitaal is meegenomen. Door de ruil met de gebr. Claeys en de aankoop van de 3 andere huisjes langs de Zonnekemeers wordt de BBG ook eigenaar van deel 3 (eertijds de 7 huisjes).

In 1932 wordt er al begonnen met de sanering, maar in die tijd zijn de budgetten schaars. In 1933 bekomt de COO als bij mirakel een waardevol legaat van Leon De Meulemeester, zoon van vader Leon De Meulemeester, eigenaar van de nv brouwerijen Aigle Belgica in Brugge.
Het duurt nog tot 1937 voor de COO over de gelden kan beschikken omwille van een aantal complicaties.

De stichting "Leon De Meulemeester" wordt in 1937 eigenaar van het Wevershof en de COO neemt het Wevershof op in hun bestand van godhuizen met dezelfde zorgopdracht.

In dezelfde periode installeert het Sint-Janshospitaal een chirurgische kliniek in het Gasthuis Sint-Antonius in de Gasthuisstraat (thans de prof J. Sebrechtsstraat). Er komt een verbindingsweg tussen de 2 instellingen die dwars door het Wevershof loopt. Het betekent een zware verminking van het uitzicht voor de bewoners van het Wevershof.

In 1938 wordt uiteindelijk de restauratie en heropbouw van de huisjes aangepakt en blijven er 22 huisjes in het Wevershof en 3 in de Zonnekemeers over.

In 1976 verhuist het Sint-Janshospitaal naar de campus in Sint-Pieters en heeft de verbindingweg geen zin meer. In 1985 wordt al vastgesteld dat de huisjs in het Wevershof weer in slechte toestand verkeren.

In 1991 beslist de stad voor de heraanleg van het terrein van de verbindingsweg en voor de afbraak van de viaduct over het Wevershof. De voorbereidingen kunnen in 1992 beginnen. Dan kan het OCMW eindelijk in 1994 starten met de heropbouw en de sanering van het Wevershof. In 1996 wordt het gerenoveerde Wevershof plechtig ingehuldigd in de aanwezigheid van burgemeester Bourdon. "Het Wevershof" is nu als godshuis met zijn 14 comfortabel huisjes (11 in het Weverhof en 3 huisjes langs de Zonnekemeers) een comfortabele oase van rust . Hieronder de muurplaat in de toegang naar het Wevershof.

 

Bronnen: voor deze en met het Wevershof verwante webpagina's

- KAARTENHUIS, stad Brugge
- Beeldbank, stad Brugge,
- Archiebank, stad Brugge
- Uit wereld der Brugse mensen, Guillaume Michiels
- Brugs Ommeland, 1996/1-4, Jaak Rau en Brugs Ommeland, 2017/3, Koen Rotsaert
- Stadsarchief, Bouwvergunningen, Bevolkingsregisters, Kadastrale Leggers, patentregisters, werkboekjes, vergunningen voor hinderlijke inrichtingen.
- OCMW archief
- Rijksarchief
- Kadasterarchief